Article published In:
Historiographia Linguistica
Vol. 46:1/2 (2019) ► pp.147
References

Références bibliographiques

Abercrombie, David
1949 “What is a Letter ?”. Lingua 21.54–63. DOI logoGoogle Scholar
Akkerman, Fokke, Hubertus G. Hubbeling & A. G. Westerbink
1977Spinoza: Briefwisseling. Amsterdam: Boom.Google Scholar
[Arnauld, Antoine & Claude Lancelot
] 1660Grammaire generale et raisonnée. Paris: Pierre Le Petit.Google Scholar
Benot, Eduardo
. s.d. [ca.1890–1900] Arquitectura de las lenguas. 31 vols. Madrid: Pedro Núñez. (Réédition, Buenos Aires: Araujo-Rivadavia 1943.)Google Scholar
Bingen, Nicole
1987Le Maître italien (1510–1660). Bibliographie des ouvrages d’enseignement de la langue italienne destinés au public de langue française, suivie d’un Répertoire des ouvrages bilingues imprimés dans les pays de langue française. Bruxelles: E. Van Balberghe.Google Scholar
Bordoli, Roberto
1993 “Filosofia e teologia in Meijer e in Spinoza”. Il Pensiero 331.149–176.Google Scholar
1994Lodewijk Meyer (1629–1681): la vita, le opere e i suoi rapporti con Spinoza. [Thèse de doctorat, Università degli Studi di Milano]Google Scholar
1997Ragione e Scrittura tra Descartes e Spinoza. Saggio sulla “Philosophia S. Scripturae interpres” di Lodewijk Meyer e sulla sua recezione. Milano: Franco Angeli.Google Scholar
2001Etica, arte, scienza tra Descartes e Spinoza: Lodewijk Meijer (1629–1681) e l’Associazione Nil volentibus arduum. Milano: Angeli.Google Scholar
Bossers, Anton
1986Nil volentibus arduum: Lodewijk Meijer en Adriaan Koerbagh. Hilversum: Verloren.Google Scholar
Caravolas, Jean-Antoine
1994La didactique des langues. Précis d’histoire I: 1450–1700. Montréal: Presses de l’Université; Tübingen: Gunter Narr.Google Scholar
Colombat, Bernard
1999La grammaire latine en France à la Renaissance et à l’Âge Classique: théories et pédagogie. Grenoble: ELLUG.Google Scholar
Coseriu, Eugenio
1992Competencia lingüística. Elementos de la teoría del hablar. Elaborado y editado por Heinrich Weber. (= Biblioteca románica hispánica; Estudios y ensayos 377.) Madrid: Gredos.Google Scholar
De Boer, Minne Gerben
1996 “Pieter staat, de vrouwen spinnen: Naar aanleiding van de heruitgave van Lodewijk Meijers Italiaansche Spraakkonst ”. Incontri 111.65–82.Google Scholar
2001 “Come le Provincie Unite impararono l’italiano: Presentazione delle grammatiche secentesche di Mulerius, Roemer e Meijer”. Gebrauchsgrammatik und gelehrte Grammatik: Französische Sprachlehre und Grammatikographie zwischen Maas und Rhein vom 16. bis zum 19. Jahrhundert (= Romanistisches Kolloquium, XV), éd. par Wolfgang Dahmen et al., 305–340. Tübingen: Gunter Narr. [Traduction française dans De Boer 2012.13–49.]Google Scholar
2003 “Zonder schikkinge strooit men maar woorden in de windt: Over de taaltheorie van Lodewijk Meijer zoals die blijkt uit zijn Italiaansche Spraakkonst ”. Bon jours neef, ghoeden dagh cozy! Opstellen aangeboden aan Geert Dibbets bij zijn afscheid als bijzonder hoogleraar Geschiedenis van de Nederlandse Grammatica in West-Europese context aan de Katholieke Universiteit Nijmegen op 19 december 2003, éd. par Els Ruijsendaal, Gijsbert Rutten & Frank Vonk, 231–254. Münster: Nodus. [Traduction française dans De Boer 2012.51–77.]Google Scholar
2005 “Tussenwerpsels in Lodewijk Meijers Italiaansche Spraakkonst: Een oefening in taalkundige historiografie”. Voortgang : Jaarboek voor de Neerlandistiek 231.129–144. [Traduction française dans De Boer 2012.87–104.]Google Scholar
2007 “La grammaire italienne de Louis Meyer et la grammaire des Messieurs de Port-Royal”. Actes du XXIVe Congrès International de Linguistique et de Philologie romanes (Aberystwyth 2004), éd. par David Trotter, vol. III1, 133–139. Tübingen: Max Niemeyer. [Traduction française dans De Boer 2012.79–86.]Google Scholar
2012Écrire la grammaire italienne aux Pays-Bas. Amsterdam & Münster: Stichting Neerlandistiek VU Amsterdam & Nodus.Google Scholar
De Clercq, Jan
1997 “Gabriel Meurier, een XVIe-eeuwse pedagoog en grammaticus in Antwerpen”. Meesterwerk. Bijdragen van het Peeter Heynsgenootschap 101.29–46.Google Scholar
De Jager, Arie
1875 “Meijers Woordenschat ”. Taal- en Letteroefeningen 1875.39–76.Google Scholar
Dibbets, Geert R. W.
éd. 1981A. L. Kók, Ont-werp der Neder-duitsche letter-konst. Assen: van Gorcum.Google Scholar
Dongelmans, Berry P. M.
1982Nil volentibus arduum. Documenten en bronnen: Een uitgave van B. Huydecopers aantekeningen uit de originele notulen van het genootschap, voorzien van een inleiding, commentaar en lijsten van N.V.A.-drukken. Utrecht: HES.Google Scholar
Duez, Nathanael
1641Le Guidon de la langue italienne avec trois dialogues familiers, Italiens & François. La comedie de la Moresse. Les Complimens Italiens. Et une Guirlande de Proverbes. Leyde: Bonaventure & Abraham Elzevier. (Rééditions à Leyde et à Amsterdam: 1650, 1659, 1666, 1670.)Google Scholar
Gessler, Jean
éd. 1931Le Livre des mestiers de Bruges et ses dérivés / Het Brugsche Livre des mestiers en zijn navolgingen. Bruges: Consortium des maîtres imprimeurs brugeois.Google Scholar
[Hofman, Johan
] 1650Nederlandtsche Woorden-Schat, Dat is, Verduytschinge van Uytheemsche woorden, die somtijdts onder het Nederlandtsch gevonden worden. Wt verscheyde Schrijvers vergadert. Haarlem: Thomas Fonteyn.Google Scholar
Joly, André
1980 “Le problème de l’article et sa solution dans les grammaires de l’époque classique”. Langue française 481.16–27. DOI logoGoogle Scholar
Jones, William Jervis
2000German Lexicography in the European Context: A descriptive bibliography of printed dictionaries and word lists containing German language (1600–1700). Berlin: de Gruyter. DOI logoGoogle Scholar
Klever, Wim
1997Mannen rond Spinoza, 1650–1700. Presentatie van een emanciperende generatie. Hilversum: Verloren.Google Scholar
Klijnsmit, Anthony
2000 “Vossius, Spinoza, Schultens: The application of analogia to Hebrew grammar”. Helmantica: Revista de filología clásica y hebrea 511.139–166. DOI logoGoogle Scholar
Koerbagh, Adriaan
1664’t Nieuw woorden-boek der regten, ofte een vertaalinge en uytlegginge van meest alle de Latijnse woorden, en wijse van spreeken, in alle regten en regtsgeleerders boeken en schriften gebruykelijk: ten deele uyt de schriften van de heeren H. en W. de Groot, en andere versamelt en by een bestelt, ende ten deele nu eerst uyt het Latijn in ’t Nederduyts tot dienst en nut van alle practisijns en liefhebbers overgeset. Amsterdam: Weduwe van Jan Hendriksz Boom.Google Scholar
1668Een bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet geplant door Vreederijk Waarmond, ondersoeker der waarheyd, tot nut en dienst van al die geen die der nut en dienst uyt trekken wil. Amsterdam: [sans nom d’éditeur].Google Scholar
Kók, Allardus Lodewijk
1644Huldrych Zwingli: Korte en klare uytlegghing des christelyken ghelóófs. Amsterdam: Hektor Zekers.Google Scholar
1646aFranco Petri Burgersdijk: Institutio logica, dat is, reden-konstigh onder-wys, beghreepen in twe boeken. Amsterdam: Nicolaas van Ravestein & Gerrit Willemsz.Google Scholar
1646bKort be-ghrijp van ’t reden-konstigh onderwijs oft reden-konstigh ruigh be-werp. Amsterdam: Gerrit Willemsz.Google Scholar
1648Gerardus Vossius: Elementa rhetorica, dat is be-ghinselen der reden-rijk-konst. In-zonderheidt van de leer der waalingen en ghe-stalten. Amsterdam: Johannes Troost.Google Scholar
1649Ont-werp der Neder-duitsche letter-konst. [Voir aussi Dibbets éd. 1981.]Google Scholar
1655Marcus Fredericus Wendelinus: De christlijke ghódt-gheleerdtheidt. Amsterdam: Johannes van Ravestein. [Édition posthume, soignée par Lodewijk Meijer]Google Scholar
Lancelot, Claude
1660aNouvelle Methode pour apprendre facilement et en peu de temps la langue italienne. Paris: Pierre Le Petit.Google Scholar
1660bNouvelle Methode pour apprendre facilement et en peu de temps la langue espagnole. Paris: Pierre Le Petit.Google Scholar
Leeuwenburgh, Bart
2013Het noodlot van een ketter: Adriaan Koerbagh (1633–1669). Nijmegen: Vantilt.Google Scholar
Lo Cascio, Vincenzo
éd. 1995Italiaansche Spraakkonst. Éd. anast. de Meijer 1672. Dordrecht: Foris.Google Scholar
1995 “Postfazione / Nawoord”. Lo Cascio éd. 1995.3–26 / 27–52.Google Scholar
2014Il primo dizionario italiano-olandese: Het eerste woordenboek Nederlands-Italiaans, 1672–2014. Amstelveen: Fondazione/Stichting Italned.Google Scholar
Lods, Armand
1900 “Thomas La Grue 1620–1680”. Société pour l’histoire du protestantisme français: Bulletin historique et littéraire 391.329–334.Google Scholar
Loonen, Pieter L. M.
1993 “Nathanael Duez as an Example of a Distinguished Language Master in the Seventeenth Century”. Five Hundred Years of Foreign Language Teaching in the Netherlands 1450–1950, éd. par Jan Noordegraaf & Frank Vonk, 57–66. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek.Google Scholar
1995 “Nathanael Duez: Biography and a First Bibliography”. Meesterwerk 31.2–15.Google Scholar
Mattarucco, Giada
2003Prime grammatiche italiane per francesi (secoli XVI–XVII). Firenze: Accademia della Crusca.Google Scholar
2006Les premières grammaires de la langue italienne à l’usage des Français (1549–1659). Paris: Thèse de doctorat, Paris 3-Sorbonne nouvelle.Google Scholar
[Meijer, Lodewijk
] 1654Nederlandtsche Woorden-Schat, Waar in meest alle de Basterdt-Woorden, Uyt P.C. Hóófdt, H. de Ghróót, C. Huyghens, I. v. Vondel, en andere voortreffelijke Taalkundighe: En Konst-Woorden Uyt A.L. Kók, S. Stevin, de Kamer in Liefd’ bloeiende, en andere Duitsche Wijsghieren, Verghadert, Naauwkeurighlijk en met Kraft vertaalt worden. Amsterdam: Thomas Fonteyn.Google Scholar
Meijer, Lodewijk
1656W. Amezes Mergh der ghodtgeleerdtheidt. Amsterdam: Abraham Hoopwater.Google Scholar
trad. 1658aDe looghenaar. Blyspel. Amsterdam: Jacob Lescailje. [Traduction de Pierre Corneille, Le Menteur.]Google Scholar
[Meijer, Lodewijk
] 1658bNederlandsche Woordenschat, Gheschikt in twe Deelen, Van welke ’t eene Basterdtwoorden, En ’t ander Konstwoorden beghrijpt. Amsterdam: Jan Hendrikz en Jan Rieuwertsz.Google Scholar
] 1663Nederlandsche Woordenschat, Gheschikt in twee Deelen, Van welke ’t eene Basterdtwoorden, En ’t ander Konstwoorden beghrijpt. Amsterdam: Jan Hendriksz. Boom.Google Scholar
] 1666Philosophia S. Scripturae Interpres. [Sans lieu d’édition et sans nom d’éditeur.] [Traduction moderne en anglais: Philosophy as the Interpreter of Holy Scripture par Samuel Shirley, Lee C. Rice, Francis Pastijn. Milwaukee: Marquette University Press 2005].Google Scholar
] 1667aDe Philosophie d’uytleghster der H. Schrifture: Een wonderspreuckigh tractaet. [Sans lieu d’édition et sans nom d’éditeur.]Google Scholar
Meijer, Lodewijk
1667bGhulde Vlies, treurspel: Met konst- en vlieghwerken. Amsterdam: Jacob Lescailje.Google Scholar
1668Verloofde Koninksbruidt, treurspel: Vertoondt op de Amsterdamsche Schouwburgh. Amsterdam: Jacob Lescailje.Google Scholar
1669L. Meijers Woordenschat, In drie Deelen ghescheiden, Van welke het I: Bastaardtwoorden, II: Konstwoorden, III: Verouderde woorden beghrijpt. Amsterdam: Weduwe van Jan Hendriksz. Boom.Google Scholar
[Meijer, Lodewijk
] 1672Italiaansche Spraakkonst: Leerende op eene vaste grondt de Italiaansche taale wel, en ter deege Leezen, Verstaan, Spreeken, en Schrijven: Waar in meest alle de gebruikelijkste Italiaansche Woorden, in het Neederduitsch vertaaldt (om voor een Woordeboek te konnen dienen) t’hunner plaatse ingeschikt; en dry Gemeenzaame Samenspraaken, in het Italiaansch en Neederduitsch, achteraan gevoegdt zijn. Amsterdam: Abraham Wolfgang. (Réimpression, avec une postface par Vincenzo Lo Cascio: Dordrecht: Foris 1995.)Google Scholar
Meijer, Lodewijk
ca. 1672Antoine de Courtin: Nieuwe verhandeling van de welgemanierdheidt, welke in Vrankryk onder fraaye lieden gebruikelyk is. Amsterdam: Joan Blaeu.Google Scholar
ca. 1673Verzameling van minnedichten, lof-, eer-, lijk- en grafdichten, deels gedrukt, deels eigenhandig geschreven, 1651–1671. [Manuscrit conservé à Leyde: UB Leiden, Handschrift ltk n° 1043.]Google Scholar
Molhuysen, Philip Christiaan & Petrus Johannes Blok
1921Nieuw Nederlandsch biographisch woordenboek, vol. V1. Leiden: Sijthoff.Google Scholar
Noordegraaf, Jan
1996 “Bij de herdruk van de Italiaansche Spraakkonst (1672)”. Dokumentaal 251.2–3.Google Scholar
Offenberg, Adri K.
1975Brief van Spinoza aan Lodewijk Meijer, 26 juli 1663. Amsterdam: Universiteitsbibliotheek.Google Scholar
Pablo Núñez, Luis
2010El arte de las palabras: Diccionarios e imprenta en el Siglo de Oro. 31 vols. Mérida: Editora Regional de Extremadura.Google Scholar
Pasquinucci, Irene
2009La lingua dei dialoghi dell’Italiaansche Spraakkonst di Lodewijk Meijer (1672). Milan: Mémoire de maîtrise, Università del Sacro Cuore di Milano.Google Scholar
Prims, Floris
1939 “De naam onzer taal in de jaren 1480–1540, inzonderheid in Antwerpen”. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie van Taal- en Letterkunde 1939.275–282.Google Scholar
Riemens, Kornelis-J.
1919Esquisse historique de l’enseignement du français en Hollande du XVIe au XIXe siècle. Leyde: A.W. Sijthoff.Google Scholar
Ruijsendaal, Els
1989Terminografische index op de oudste Nederlandse grammaticale werken. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU.Google Scholar
Salverda de Grave, Jean Jacques
1906De Franse woorden in het Nederlands. Amsterdam: Koninklijke Akademie van Wetenschappen.Google Scholar
Sanders, Ewoud
1993Woorden van de duivel: Een bloemlezing uit het enige verboden Nederlandse woordenboek van Adriaan Koerbagh. Amsterdam: De Bijenkorf.Google Scholar
Sassen, Ferdinand
1959Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland tot het einde der negentiende eeuw. Amsterdam & Brussel: Elsevier.Google Scholar
Spies, Marijke
2005 “Lodewijk Meijer en de hartstochten”. Leven na Descartes: Zeven opstellen over ideeëngeschiedenis in Nederland in de tweede helft van de zeventiende eeuw éd. par Paul Hoftijzer, Theo Verbeek, 39–53. Hilversum: Verloren.Google Scholar
Steenbakkers, Piet
2000 “The Passions according to Lodewijk Meyer: Between Descartes and Spinoza”. Desire and Affect: Spinoza as Psychologist. Papers presented at the Third Jerusalem Conference (= Ethica III), éd. par Y. Yovel, 193–210. New York: Fordham University Press.Google Scholar
2003 “Meyer, Lodewijk (1629–81)”. The Dictionary of Seventeenth- and Eighteenth-Century Dutch Philosophers, éd. par Wiep van Bunge et al., vol. II1, 694–699. Bristol: Thoemmes.Google Scholar
Swiggers, Pierre
1982 “Introduction”. Abbé Gabriel Girard: Les Vrais principes de la langue françoise. Édition de Paris, 1747, précédée d’une introduction par Pierre Swiggers, 7–73. Genève: Droz.Google Scholar
1985 “L’article en français: L’histoire d’un problème grammatical”. Revue de Linguistique romane 491.379–409.Google Scholar
2008 “L’adverbe dans la grammaticographie française du 16e siècle: Définition, (sous-)classification et terminologie”. Beiträge zur Geschichte der Sprachwissenschaft 181.59–100.Google Scholar
2019 “Un traitement ‘méthodique’ de la matière grammaticale: Denis Vairasse (1681)”. Grammaticalia: Hommage à Bernard Colombat, éd. par Jean-Marie Fournier, Aimée Lahaussois & Valérie Raby, 223–231. Lyon: ENS Éditions. DOI logoGoogle Scholar
Swiggers, Pierre & Sara Szoc
2014 “Au carrefour de la (méta)lexicographie, de la terminographie, de la grammaticographie et de la linguistique contrastive: La terminologie grammaticale dans les grammaires de l’italien aux Pays-Bas”. Actas del XXVI Congreso Internacional de Lingüística y de Filología Románicas (Valencia 2010), éd. par Emili Casanova Herrera & César Calvo Rigual, vol. VII1, 653–666. Berlin: De Gruyter.Google Scholar
2017 “Terminografia grammaticale, uso di corpus, riflessione metodologica: la terminologia grammaticale nelle prime grammatiche d’italiano nei Paesi Bassi”. Studi italiani di linguistica teorica ed applicata 46:2.195–211.Google Scholar
Swiggers, Pierre, Sara Szoc & Toon Van Hal
2018 “Multilinguisme vertical et multilinguisme horizontal: la complexité des rapports de langues en Flandre au XVIe siècle / Vertikale und Horizontale Mehrsprachigkeit: Komplexität der Sprachbeziehungen in Flandern im 16. Jahrhundert”. Villes à la croisée des langues (XVIe–XVIIe siècles): Anvers, Hambourg, Milan, Naples et Palerme / Städte im Schnittpunkt der Sprachen (16.–17. Jahrhundert): Antwerpen, Hamburg, Mailand, Neapel und Palermo, éd. par Roland Béhar, Mercedes Blanco & Jochen Hafner, 179–203 [bibliogr. 957–989]. Genève: Droz.Google Scholar
Swiggers, Pierre & Elizaveta Zimont
2015 “Dutch–French Bilingual Lexicography in the Early Modern Period: A checklist of sources”. Beiträge zur Geschichte der Sprachwissenschaft 251.110–148.Google Scholar
Szoc, Sara
2010 “La congiunzione nelle prime grammatiche d’italiano pubblicate nei Paesi Bassi (1555–1710)”. ReCHERches 51.77–85.Google Scholar
2013La grammaticografia italiana nei Paesi Bassi antichi (1555–1710). Struttura e argomentazione delle parti del discorso. 21 vols. Leuven: Thèse de doctorat, KU Leuven.Google Scholar
Szoc, Sara & Pierre Swiggers
Sous presse. “Un maestro di lingue poco conosciuto: Johannes Franciscus Roemer (Institutiones linguae Italicae, 1649)”. Studi di grammatica italiana 371.
Ter Laan, Kornelis
1941Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid. Den Haag & Djakarta: G. B. van Goor’s zonen.Google Scholar
Te Winkel, Jan
1924 “Dr. Lodewijk Meijer en de stichting van Nil volentibus arduum ”. Dans: J. Te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde. Vol. IV: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden. Haarlem: Erven F. Bohn.Google Scholar
Thijssen-Schoute, Caroline Louise
1954Nederlands cartesianisme. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij.Google Scholar
1967 “Lodewijk Meijer en diens verhouding tot Descartes en Spinoza”. Dans: C. L. Thijssen-Schoute, Uit de Republiek der Letteren. Elf studiën op het gebied der ideeëngeschiedenis van de gouden eeuw, 173–194. Den Haag: M. Nijhoff. DOI logoGoogle Scholar
Vairasse d’Allais, Denis
1681Grammaire methodique contenant en abregé les principes de cet art Et les Regles les plus necessaires de la Langue Françoise […]. Paris: chez l’Auteur.Google Scholar
Van Bork, Gerrit Jan & Pieter Jozias Verkruijsse
1985De Nederlandse en Vlaamse auteurs van de middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. De Haan: Weesp.Google Scholar
Vandenbossche, Hubert
1977Adriaan Koerbagh en Spinoza. Leiden: Brill.Google Scholar
Van den Branden, Josef & Johannes Frederiks
1888–1891Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde. Amsterdam: L. J. Veen.Google Scholar
Van der Aa, Abraham Jacob, Karel Johan Reinier Van Harderwijk, & Gilles Dionysius Jacobus Schotel
1869Biographisch Woordenboek der Nederlanden, vol. XII1. Haarlem: J.J. Van Brederode.Google Scholar
Vanderheyden, Jan F.
1983 “Verkenningen in vroeger vertaalwerk 1450–1600: Benamingen van de landstalen”. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 1983.243–279.Google Scholar
Van der Voort van der Kleij, John J.
1977 “De studie van Nederlandse woordenboeken”. Lexicologie: een bundel opstellen voor F. de Tollenaere, éd. par P. G. J. van Sterkenburg, 287–293. Groningen: Wolters-Noordhoff.Google Scholar
Van Eeghen, Isabella H.
1960–1978De Amsterdamse Boekhandel 1680–1725. 51 vols. Amsterdam: Scheltema & Holkema.Google Scholar
Van Hardeveld, Ike [= Van Hardeveld-Kooi, Idalina
] 1997a “Op zoek naar een onbekende […] Wie was Johan Hofman, samensteller van de Nederlandtsche Woorden-schat?”. Jaarboek van de Stichting voor Nederlandse lexicologie 1996.54–88.Google Scholar
Van Hardeveld, Ike
1997b “De auteur van de Italiaansche Spraakkonst ”. De zeventiende eeuw 131.439–445.Google Scholar
2000Lodewijk Meijer (1629–1681) als lexicograaf. Leiden: Thèse de doctorat, Univ. Leiden.Google Scholar
2003 “Meijer, L.”. Bio- en Bibliografisch Lexicon van de Neerlandistiek. Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. [Publication électronique]Google Scholar
Van Heule, Christiaen
1625De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst. Leiden: David Roels.Google Scholar
1633De Nederduytsche Spraec-konst ofte Tael-beschrijvinghe, Waer in alle gemeyne veranderingen der Woorden, ende Spreuken grondelic vertoont ende geleert worden. Leiden: Jacob Roels.Google Scholar
Van Rooy, Raf
2017Through the Vast Labyrinth of Languages and Dialects: The emergence and transformations of a conceptual pair in the early modern period (ca.1478–1782). Leuven: Thèse de doctorat, KU Leuven.Google Scholar
Vanvolsem, Serge
2000 “The Sources of the First Italian Grammar in Dutch”. The History of Linguistic and Grammatical Praxis, éd. par Piet Desmet, Lieve Jooken, Peter Schmitter & Pierre Swiggers, 97–112. Leuven & Paris: Peeters.Google Scholar
2001 “A tavola con Lodewijk Meijer: Riflessioni linguistiche sull’Italiaansche Spraakkonst (1672)”. Incontri 161.27–35.Google Scholar
2002 “Il sistema verbale dell’Italiaansche Spraakkonst di Lodewijk Meijer (1672)”. L’Accademia della Crusca per Giovanni Nencioni, éd. par Francesco Sabatini, 203–214. Firenze: Le Lettere.Google Scholar
2007 “I primi manuali e dizionari per neerlandofoni: tappe cinque e seicentesche importanti per la diffusione dell’italiano nei Paesi Bassi”. La lingua italiana: storia, strutture, testi 31.33–44.Google Scholar
Verbeek, Theo
2002 “Meyer, Lodewijk (1630–1681)”. Encyclopedia of the Enlightenment éd. par Alan Charles Kors, vol. III1, 53–54. Oxford: Oxford University Press.Google Scholar
Vossius, Gerardus Joannes
1635De arte grammatica libri septem. Amstelodami: Guilielmus Blaeu (2 1662.)Google Scholar
Woordenboek der Nederlandsche Taal. Deel XIV. Bewerkt door J.A.N. Knuttel
’s Gravenhage: M. Nijhoff; Leiden: A. W. Sijthoff.
Wouters, Alfons & Pierre Swiggers
2007 “L’adverbe chez les grammairiens latins de l’Antiquité tardive”. Beiträge zur Geschichte der Sprachwissenschaft 171.75–118.Google Scholar