Norms and usage in nineteenth-century Southern Dutch
This chapter discusses norms and usage in 19th-century Southern Dutch. After a brief sociohistorical sketch, we provide an overview of the Southern normative tradition, discussing its roots in the 18th century and its further development in the early 19th century. Next, we introduce three case studies: the spelling of /a:/ in closed syllables, the spelling of t-suffixed present indicative endings in d-stem verbs, and the representation of lengthened Wgm. ĕ before a consonant cluster with -r. For each of these features, we investigate the way they are dealt with in normative publications, as well as exploring their frequency in a manuscript corpus. Finally, we discuss two possible scenarios concerning a link between norms and usage, applying both scenarios to the features under discussion.
References (80)
References
Aerschot, M. van. 1807. Nieuwe Nederduytsche spraek- en spel-konst. Turnhout: J.H. Le Tellier.
Ballieu, J. 1771. Néderduytsche spel- en spraek-konst. Antwerp:J.E. Parys.
Bast, Liévin de & Jan-Frans de Laval. 1805. Algemeyne grond-regels der Neder-duydsche letter-konst. Ghent: Manuscript.
Bast, Liévin de & Jan-Frans de Laval. 1806. Verkorte nederduytsche letter-konst. Ghent: Manuscript.
Behaegel, Pieter. [c. 1825]. Nederduytsche spraakkunst: Tweéde boekdeél. Bruges: C. De Moor.
Behaegel, Pieter. [c. 1829]. Nederduytsche spraakkunst: Derde boekdeél. Bruges: De Moor.
Behaegel, Pieter. 1817. Nederduytsche spraekkunst: Eerste boekdeel. Bruges: Wed. De Moor en Zoon.
Belleghem, P.J. van & D. Waterschoot. [1773]. Deure oft ingang tot de Nederduytsche taele. Bruges: Van Praet.
Bilt, Igor van de. 2009. Landkaartschrijvers en landverdelers: Adriaen Verwer (ca. 1655–1717), Adriaan Kluit (1735–1807) en de Nederlandse taalkunde van de achttiende eeuw. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus.
Boone, Annie. 2000. Le Paralléle de la grammaire des deux langues françoise et flamende de Jacques-François Van Geesdalle (1699). In J. de Clercq (ed.), Grammaire et enseignement du français 1500–1700, 335–347. Louvain: Peeters.
Boterdael, L. van. [1774]. Gemakkelyke wyze om op korten tyd grooten voordgang te doen in de Nederduytsche spelkonst. Kortrijk: Joannes De Langhe.
Bouvaert, Godefridus. s.a. Verschyde gedigten: Eerste en tweede deel. Handschrift 211 en 212, Abdij Sint-Bernardus, Bornem. Hemiksem: Manuscript.
Bouvaert, Godefridus. 1712. Ná-reden van den uijtschrijver aengaende de wijze van spellen voor het meestendeel in dit boek onderhauden. Verschyde gedigten en verschyde voorvallen en verschyden plaetsen gemaakt door den eerwe´rdigen pater Adrianus Cosyns. Hemiksem: Manuscript.
[Cannaert, J.B.]. 1823. Iets over de Hollandsche tael, noch voor, noch tegen, latende elk dienaengaende vry en verlet als naer goedvinden, in eenige familiaire brieven: Eerste stukske. Ghent: A.B. Stéven.
Clercq, Jan de. 2000. La grammaire française de J. des Roches. In Piet Desmet (ed.), The history of linguistic and grammatical praxis, 131–171. Louvain: Peeters.
D[e] R[é], [P.J.]. [1820]. Gronden der Nederlandsche spel- en taelkonst. Rousselare: David van Hee.
Daan, Jo & M.J. Francken. 1972. Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO): Aflevering 1. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij.
Daele, F.D. Van. 1805–1806. Tyd-verdryf: Ondersoek op de Néder-duytsche spraek-konst. Gepubliceerd onder het pseudoniem “Vaelande van Ieper.” Vol. 1–2. [Ypres]: [De Varver].
Daems, Frans. 2002. Zoals wij zijn zo wordet gij: Is de werkwoordspelling logisch of etymologisch? In R. Haest (ed.), Communicatief bekeken: Liber amicorum Stijn Verrept, 42–54. Mechelen: Kluwer.
[Dendermonde - Anon.]. 1785. Inleyding tot de grondregels der Vlaemsche spraek- en spelkonste. Dendermonde: Wed. J. Decaju.
Dibbets, G.R.W. 2003. Een nieuw spoor van de Port-Royal-grammatica in Nederland. In G.R.W. Dibbets (ed.), Taal kundig geregeld: Een verzameling artikelen over Nederlandse grammatica’s en grammatici uit de zestiende, de zeventiende en de achttiende eeuw, 129–156. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus.
E.C.P. [Gilles De Witte]. 1713. Ontwerp van eene Nederduytsche Spraek-konst. Meenen: Theodorus vanden Eynden.
Foere, Leo de. 1823. Iets over de hollandsche tael, noch voor noch tegen, latende elk diesaengaende vry en onverlet, als naer goedvinden, in eenige familiaire brieven: Eerste stukske: Te Gend, uyt de Drukkery van A.B. Steven, op de koorn-merkt: November 1823. Le Spectateur Belge XXI.319–343.
Geesdalle, Jacques-François van. 1700. Le parallèle de la grammaire des deux langues Françoise & Flamende […] De vergelyking van de spraek-konste der twee talen de Fransche ende de Vlaemsche. Ghent: Maximilien Graet.
Genabeth, Petrus van. 1820. Beginselen der Nederduitsche taal ten dienste der lagere scholen. Bruges: Bogaert / Du Mortier.
[Gent - Anon.]. 1770. Woorden-schat ofte Letterkonste. Ghent: Wed. Michiel de Goesin.
Gledhill, John Michael. 1973. Aspects of the development of Dutch consonantal spelling: On the evidence of grammarians, lexicographers, and the principal variants of printed books, from Middle Dutch to the present day. London: University of London.
Goossens, Jan, Johan Taeldeman & Geert Verleyen. 1998. Fonologische atlas van de Nederlandse dialecten: Deel I. Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde.
Gyselynck, Charles Louis. 1819. Nieuwe grond-beginselen der Vlaemsche tael, geschikt na de beste Nederduytsche taelmeesters. Ghent: J. Begyn.
Hellinga, Wytze Gs. 1938. De opbouw van de algemeen beschaafde uitspraak van het Nederlands. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschapij.
Henckel, Frans Lodewijk N. 1815. Nieuwe Vlaemsche spraek-konst. Ghent: P.F de Goesin-Verhaege.
Hoogstraten, David van. 1700. Aenmerkingen over de geslachten der zelfstandige naemwoorden. Amsterdam: François Halma.
Janssens, Balduinus. [1775]. Verbeterde Vlaemsche spraek- en spel-konste. Bruges: Joseph De Busscher.
Kluit, Adriaan. 1763. Eerste vertoog over de tegenwoordige spelling der Nederduitsche taal, vergeleken met de spelling der ouden, en uit dezelve ene soort van evenredigheit opgemaakt. In: Nieuwe bijdragen tot opbouw der Vaderlandsche Letterkunde: Eerste deel, 281–352. Leiden: Pieter vander Eyk.
[Laukens, J.]. 1818. Eerste beginselen der Nederduitsche spraakkunst. Maaseik: J.J. Titeux.
Leupenius, Petrus. 1653. Aanmerkingen op de Neederduitsche taale. Amsterdam: [Hendryk Donker]. Ed. W.J.H. Caron (1958). Groningen: Wolters.
[Lier - Anon.]. [1774]. Nieuwe spel-konst. Lier: A.G. Verhoeven.
[Lier - Anon.]. [1792]. Grond-regels der Nederduytsche spel-konst. Lier: J.H. Le Tellier.
Loon, Jozef van. 1986. Historische fonologie van het Nederlands. Leuven & Amersfoort: Acco.
[Mechelen - Anon.]. 1817. Grond-regels der Nederduytsche spel-konst. Mechelen: P.J. Hanicq.
Moke, Jean-Jacques. 1823. Nederduitsche spraakkunst, naar het Hollandsch, ten bijzonderen gebruike der Vlaamsch-sprekenden. Gent: J.-N. Houdin.
Mol, G.M.A. de. 1820. Nederduitsche spraakkunst, getrokken uit die van den heer Weiland, voor het gemak der leerlingen, bij vragen en antwoorden opgesteld. Kortryk: Beyaert-Feys.
Moonen, Arnold. 1706. Nederduitsche spraekkunst. Amsterdam: François Halma. Ed. F.A.M. Schaars. S.l.: Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.
Neckere, Philips Jaques de. 1815. Bewerp van Vlaemsche spelling, gevolgd van eenen oogopslag op de nederlandsche dichtkunst. Ypres: J.B. Smaelen-Moerman.
Noordegraaf, Jan. 1985. Norm, geest en geschiedenis: Nederlandse taalkunde in de negentiende eeuw. Dordrecht: Foris.
P.B. 1757. Fondamenten ofte Grond-Regels der Neder-Duytsche Spel-Konst. Antwerp: Hubertus Bincken.
Palm, K. van der. 1769. Nederduitsche spraekkunst, voor de jeugdt. Vol. 1–4. Rotterdam: Reinier Arrenberg.
Restaut, Pierre. 1730. Principes généraux et raisonnés de la grammaire françoise. Paris: Le Gras.
Roches, Jan Des. [1761]. Nieuwe Nederduytsche spraek-konst: Derden druk, oversien en verbetert doór den Autheur. Antwerp: Grangé. Ed. J.M. van der Horst (2007). Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus.
Rotthier, Isabel. 2007. “In the picture”: Een bronnencorpus / beeldbank van juridische teksten uit de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Handelingen van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 60.131–149.
[Rousselaere - Anon.]. 1818. Néderduytsche déclinatien en conjugatien, volgens de vlaemsche en hollandsche spelling. Rousselaere: Beyaert-Feys.
Rutten, Gijsbert. 2011. Een nieuwe Nederduitse spraakkunst: Taalnormen en schrijfpraktijken in de Zuidelijke Nederlanden in de achttiende eeuw. With the cooperation of Rik Vosters. Brussels: VUB-Press.
Rutten, Gijsbert & Rik Vosters. 2010. Spellingsnormen in het Zuiden: Standaardisatie van het geschreven Nederlands in de achttiende en negentiende eeuw. In Marijke J. van der Wal (ed.), Standaardtalen in beweging, 27–48. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus.
Siegenbeek, Matthijs. 1804. Verhandeling over de Nederduitsche spelling, ter bevordering van eenparigheid in dezelve. Amsterdam: Allart.
Silverstein, Michael. 1985. Language and the culture of gender: At the intersection of structure, usage and ideology. In Elizabeth Mertz (ed.), Semiotic mediation, 219-259. Orlando: Academic Press.
Simpel, David de. [1827]. Taalkundige tweespraak. Ypres: F.-L. Smaelen.
Smeyers, Jozef. 1959. Vlaams taal- en volksbewustzijn in het Zuidnederlands geestesleven van de 18de eeuw. Ghent: Secretarie der Academie.
[Snoeijmes - Anon.]. [1750-1760]. Snoeijmes der Vlaemsche Tale. Manuscript.
[Spiegel, H.L.]. 1584. Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst. Leiden: Christoffel Plantyn.
Stéven, Andries. 1714. Nieuwen Néderlandschen Voorschrift-boek. Ypres: Moerman.
Ten Kate, Lambert. 1723. Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake. Amsterdam: Rudolph en Gerard Wetstein. Ed. J. Noordegraaf & M. van der Wal (2001). Alphen aan den Rijn: Canaletto.
Ter Bruggen, Joannes Abraham. 1815. Nederduytsche spraek-konst ten gebruyke der schoólen. Antwerp: J.S. Schoesetters.
Ter Bruggen, Joannes Abraham. 1819. Kort begryp der Nederduytsche spraek-konst. Antwerp: J.S. Schoesetters.
Vandenbussche, Wim. 2006. A rough guide to German research on “Arbeitersprache” during the 19th century. In Hana Andrásová (ed.), Germanistik genießen: Gedenkschrift für Doc. Dr. phil. Hildegard Boková, 439–458. Vienna: Edition Praesens.
Vander Maas, J.P. [1827]. Eerste beginselen der Nederduitsche taal, ten gebruike der lagere scholen. Bruges: Bogaert-Dumortier.
Velde, Isaac van der. 1956. De tragedie der werkwoordsvormen. Groningen / Jakarta: Wolters.
Verpoorten, J.D. 1752. Woorden-schat oft letter-konst. Antwerp: A.J. du Caju.
Verpoorten, J.D. 1759. Woorden-schat oft letter-konst. Antwerp: Gerardus Berbie.
Verwer, Adriaen. 1707. Linguae Belgicae idea grammatica, poëtica, rhetorica. Amsterdam: Franciscus Halma. Ed. in I. van de Bilt (2005). Taalkundige geschriften. Met de Letterkonstige, dichtkonstige en redenkonstige schetse van de Nederduitsche tale, uit het Latijn vertaald door Adriaan Kluit en taalkundige brieven van Willem Séwel en Arnold Moonen. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus.
Vosters, Rik. 2009. Integrationisten en particularisten? Taalstrijd in Vlaanderen tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815–1830). Handelingen van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis LXII.41–58.
Vosters, Rik. 2011. Taalgebruik, taalnormen en taalbeschouwing in Vlaanderen tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Een historisch-sociolinguïstische verkenning van vroeg-negentiende-eeuws Zuidelijk Nederlands. PhD dissertation Vrije Universiteit Brussel.
Vosters, Rik & Gijsbert Rutten. 2011. “Iets over de Hollandsche tael, noch voor, noch tegen”? In Rik Vosters (ed.), Taal, natievorming en cultuurbeleid onder Willem I, 201–225.Brussels: Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten.
Vosters, Rik & Gijsbert Rutten. 2013. Snoeijmes der Vlaemsche Tale: Een anonieme tekst over taalkunde uit de achttiende eeuw. Ed. Rik Vosters & Gijsbert Rutten.Ghent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Vosters, Rik, Gijsbert Rutten & Marijke Van der Wal. 2010. Mythes op de pijnbank: Naar een herwaardering van de taalsituatie in de Nederlanden in de achttiende en negentiende eeuw. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 120.93–112.
W.D.T. 1823. Zamenzigtige en vergelijkende tafereelen der Vlaamsche en Hollandsche uitspraken: Tableaux synoptiques et comparatifs des dialectes flamand et hollandais. Brussels: Demanet.
Weiland, Petrus. 1805. Nederduitsche Spraakkunst. Amsterdam: J. Allart.
Willems, Jan Frans. 1824. Over de Hollandsche en Vlaemsche schryfwyzen van het Nederduitsch. Antwerp: Wed. J.S. Schoesetters.
Willemyns, Roland. 2013. Dutch: biography of a language. Oxford: Oxford University Press.
Woolard, Kathryn A. 2008. Why dat now? Linguistic-anthropological contributions to the explanation of sociolinguistic icons and change. Journal of Sociolinguistics 12.432–452.
Cited by (2)
Cited by two other publications
Priiki, Katri
2022.
Changes in the proverb formula in Finnish Bibles from 1642 to 1992.
Journal of Historical Sociolinguistics 8:2
► pp. 237 ff.
Rutten, Gijsbert
2016.
Historicizing diaglossia.
Journal of Sociolinguistics 20:1
► pp. 6 ff.
This list is based on CrossRef data as of 24 july 2024. Please note that it may not be complete. Sources presented here have been supplied by the respective publishers.
Any errors therein should be reported to them.