Cover not available
Part of
Germanic Interrelations: Studies in memory of Hans Frede Nielsen
Edited by Stephen Laker, Carla Falluomini, Steffen Krogh, Robert Nedoma and Michael Schulte
[NOWELE Supplement Series 34] 2025
► pp. 294–301

Frauennamen in alten niederländischen Ortsnamen

ORCID logo | Universität Leiden | Universität von Amsterdam
Place-names with the names of women as a first element are rather rare in the early medieval Dutch speaking areas. In all we have found twenty examples and one that is not sure. Only in one of the examples do we find a term for a manor (hof), all others refer to rural items such as meadows, fields, and newly cultivated lands as their second element. It would seem that the combinations with female names are younger (11th–12th century) and that the absence of female names in combination with terms related to manors may have to do with the Salic laws in the Frankish areas.
Article outline
  • 1.Einleitung
  • 2.Belege
  • Author queries
  • Hinweise
  • Literatur
This content is being prepared for publication; it may be subject to changes.

Article language: German

References (14)
Literatur
Debrabandere u.a. 2022 = Debrabandere, F., Devos, M., Kempeneers, P., Mennen, V., Ryckeboer, H. & van Osta, W. (Hgg.). 2022. De Vlaamse gemeentenamen. Ver¬klarend woordenboek. Tweede, grondig herziene en vermeerderde uitgave. Leuven: Davidsfonds.Google Scholar
Eckhardt, K. A. 1955. Pactus legis Salicae. II, 1 65 Titel-Text (Germanenrechte NF. Wgerm. Recht 2). Göttingen: Musterschmidt.Google Scholar
De Flou, K. 1914–1938. Woordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Arte¬sië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu. Gent: Siffer.Google Scholar
Förstemann, E. 1900. Deutsches Namenbuch. Erster Band: Personennamen. Zweite, völlige umgearbeitete auflage. Bonn: Hanstein. (Reprint).Google Scholar
De Grauwe, L. 2022. “Index van Germaanse persoonsnamen”. In Debrabandere u.a. 2022, 309–36. DOI logoGoogle Scholar
Gysseling, M. (Hg.). 1960. Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duits¬land (vóór 1226). I–II (Bouwstoffen en studiën voor de geschiedenis en de lexicografie van het Nederlands VI,1–2), Brüssel: Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek.Google Scholar
Künzel, R., D. P. Blok & J, M. Verhoeff (Hgg.). 1988. Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200. Amsterdam: Meertens-Instituut.Google Scholar
LNT = Künzel u.a. 1988.Google Scholar
Van Loon, J. 2021. Anthroponomie van Noordwest-Europa tot de twaalfde eeuw. Deel 1: vorm en beekenis van de namen. Leuven: Peeters.Google Scholar
Niermeyer, J. F. & C. van der Kieft (Hgg.). 2002. Mediae latinitatis lexicon minus. Darm¬stadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft.Google Scholar
Nieuwenhuis, K. (ohne Jahr). Namen in de Lage Landen voor 1150. Vroegmidel-eeuwse persoonsnamen in Nederland en Vlaanderen. Vrouwennamen (kees.nl).
ONW = Oudnederlands Woordenboek (Altniederländisches Wörterbuch) zugänglich via: ivdnt.nl
Opperman, O. (Hg.) 1933. Fontes Egmundenses (Werken uitgegeven door het Histo¬risch Ge¬nootschap. Derde serie, nr. 61). Utrecht: Kemink.Google Scholar
TW = Gysseling 1960.Google Scholar