Part of
Investigating West Germanic Languages: Studies in honor of Robert B. Howell
Edited by Jennifer Hendriks and B. Richard Page
[Studies in Germanic Linguistics 8] 2024
► pp. 260275
References (19)
References
Anttila, Raimo. 1972. An introduction to historical and comparative linguistics. New York & London: The Macmillan Company.Google Scholar
Awedyk, Wiesław & Camiel Hamans. 2003. Listening with foreign ears. In Hajičová, Eva, Anna Kotěšovcová & Jiři Mirovský (eds.), Proceedings of CIL17, Paper S3. Prague: Matfyzpress (MFFUK CD-ROM).Google Scholar
Bezoen, H. L. 1938. Klank- en vormleer van het dialect der gemeente Enschede. Leiden: E.J. Brill. DOI logoGoogle Scholar
Bloemhoff, Henk 2008. Klank en vormleer. In Bloemhoff, Henk, Jurjen van der Kooi, Hermann Niebaum & Siemon Reker (eds.), Handboek Nedersaksische Taal- en Letterkunde, 65–112. Assen: van Gorcum.Google Scholar
Bloemhoff, Henk, Hermann Niebaum, Jan Nijen Twilhaar & Harrie Scholtmeijer. 2013. Low Saxon phonology. In Hinskens, Frans & Johan Taeldeman (eds.), Language and Space. An international handbook of linguistic variation, 454–475. Berlin: de Gruyter Mouton. DOI logoGoogle Scholar
de Vries, Wobbe. 1927. Zijn Bilts en Vriezenveens ontstaan doordat Friezen van taal veranderden? Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 46. 198–209.Google Scholar
Entjes, Heinrich. 1970. Die Mundart des Dorfes Vriezenveen in der niederländischen Provinz Overijssel. Groningen: Salland.Google Scholar
Heeroma, K. 1964, Stratigrafie van de Oostnederlandse volkstaal. In Heeroma, K. & J. Naarding (eds.), Oostnederlands. Bijdragen tot de geschiedenis en de streektaalkunde van Oost-Nederland, 39–69. ’s-Hertogenbosch: L.C.G. Malmberg.Google Scholar
Hinskens, Frans. 1992. Dialect levelling in Limburg: Structural and sociolinguistic aspects. Nijmegen: University of Nijmegen doctoral thesis. (also 2015. Tübingen: Max Niemeyer Verlag).Google Scholar
Hoppenbrouwers, Cor. 1990. Het regiolect: Van dialect tot Algemeen Nederlands. Muiderberg: Coutinho.Google Scholar
Kloeke, G. G. 1927. De Hollandsche Expansie in de zestiende en zeventiende eeuw en haar weerspiegeling in de hedendaagsche dialecten: Proeve eener historisch-dialectgeographische synthese.’ s-Gravenhage: Martinus Nijhoff.Google Scholar
1955. Het taallandschap van onze noordoostelijke provinciën. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij.Google Scholar
Reker, Siemon 1993. Groninger bewegingen: factoren bij taalverandering. Taal en Tongval, themanummer 6. 11–25.Google Scholar
Swanenburg, Jos & Roeland van Hout. 2013. Recent developments in the mid southern dialects. In Hinskens, Frans & Johan Taeldeman (eds.), Language and Space. An international handbook of linguistic variation, 319–335. Berlin: de Gruyter Mouton. DOI logoGoogle Scholar
van Bree, Cor. 1985. Structuurverlies en structuurbehoud in het dialect van Haaksbergen en Enschede. Een onderzoek naar verschillen in resistentie. Leuvense Bijdragen 74. 1–35.Google Scholar
. 2008. Syntaxis. In Bloemhoff, Henk, Jurjen van der Kooi, Hermann Niebaum & Siemon Reker (eds.), Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde, 113–133. Assen: van Gorcum.Google Scholar
. 2015. Het Vriezenveens. Waar komt het vandaan? Waar gaat het heen? Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik 29(2). 5–20.Google Scholar
. 2016. Leerboek voor de historische grammatica van het Nederlands – Deel 1: Gotische grammatica, inleiding, klankleer. 2nd edn. Leiden: Universiteit Leiden.Google Scholar
van Reenen. Pieter van. 2006. In Holland staat een ‘Huis’. Kloekes expansietheorie met speciale aandacht voor de dialecten van Overijssel. Amsterdam & Munster: Stichting Neerlandistiek VU & Nodus Publikationen.Google Scholar