Part of
Advances in Contact Linguistics: In honour of Pieter Muysken
Edited by Norval Smith, Tonjes Veenstra and Enoch O. Aboh
[Contact Language Library 57] 2020
► pp. 283338
References (54)
References and sources
Bakkes, P. 2007. Sjpan, kantj ane bóks. Roermondenaren en hun Bargoens. In Riek van klank, R. Keulen, T. van de Wijngaard, H. Crompvoets (eds), 77–84. Sittard: Mediagroep Limburg.Google Scholar
Bakker, P. 2006. Review of J. Kirk & D. Ó Baoill (eds), Travellers and their Language. Language in Society 35(3): 429–432.Google Scholar
Bellmann, G. 2003. Ethnolinguale Unbestimmtheit und Interlingualität. Talk delivered at the Internationale Fachtagung “Niederländisch-Deutsch-Slawische Sprachkontake im Mittelalter und ihre Spuren in (nieder-)deutschen Mundarten des 20. Jahrshunderts”, Lutherstadt Wittenberg, 25. October 2003.
Bischoff, E. n.d.. Wörterbuch der wichtigsten Geheim- und Berufssprachen. Jüdisch-Deutsch, Rotwelsch, Kundensprache; Soldaten-, Seemanns-, Weidmanns-, Bergmanns- und Komödiantensprache. Leipzig: T. Grieben.
Bosten, L., Goossens, H., Plum, J., Roemkens, H., Schunken, X. & Driessen, C. 1981. Groenstraat-Bargoens woordenboek. Ubach over Worms.Google Scholar
Breuer, H. 1974. Mijnsluiting; personeelsbeleid in het kader van de sluiting van het steenkolenbedrijf ‘Laura-Julia’ in een tijd van regionale herindustrialisatie. Thesis, Katholieke Sociale Akademie Sittard.Google Scholar
Coehorst, E. 1983. De plaats van het bargoens in het Venloos dialekt. Veldeke 1983(2): 8–11.Google Scholar
Creemers, C. 1871. Aanteekeningen over het dorp Stamprooy. Roermond.Google Scholar
Dewulf, M. 1980. Bargoens te Sint-Niklaas. Annalen van de Koninkijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waals deel 83, Jaarboek: 5–127.Google Scholar
Duden Online. “hocken” in Duden Online. <[URL]> (12-7-2018).
Endepols, H. 1924. Groenstraat-Bargoens. De Nieuwe Taalgids 18: 172–198.Google Scholar
Finck, F. N. 1903. Lehrbuch des Dialekts der deutschen Zigeuner. Marburg: N.G. Elwert’sche Verlagsbuchhandlung.Google Scholar
Goossens, H. M. W. 1981. Ubach over Worms: Van Overworms kwartier tot gemeente Landgraaf. Ubach over Worms.Google Scholar
Goossens, J. 1965. Die Gliederung des Südniederfränkischen. Rheinische Vierteljahrsblätter 30: 79–94.Google Scholar
Günther, L. 1919. Die deutsche Gaunersrache und verwandte Geheim- und Berufssprachen. Leipzig: Quelle und Meyer.Google Scholar
Haalboom, A. 1995. ‘Zwartje met flens en soetering’. Woonwagennieuws 3 april 1995: 16–17.Google Scholar
Hermant, P. 1933. Glossaire d’argot Bruxellois (Burgonsch). Le Folklore Brabançon 13(73): 53–92.Google Scholar
1933/1934. Woordenlijst van brusselsch Bargoensch (Burgonsch). De Brabantsche Folklore 13(73–76): 29–68, 186–218.Google Scholar
Hinskens, F. 1985. Versjtrunkelt diene tuuën wat e keeäneske oop e huuëvelke drait? Enkele structurele en functionele aspecten van het ‘Groenstraat-Bargoens’, Mededelingen van de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde XIX: 17–56.Google Scholar
Hobsbawm, E. & Ranger, T. (eds). 1983. The Invention of Tradition. Cambridge: CUP.Google Scholar
Honnen, P. 2000. Geheimsprachen im Rheinland. Eine Dokumentation der Rotwelschdialekte in Bell, Breyell, Kofferen, Neroth, Speicher und Stotzheim. Köln: Rheinland-Verlag (with a CD).Google Scholar
Ješina, J. 1886. Romáňi Čib oder die Zigeuner-Sprache (Grammatik, Wörterbuch, Chrestomathie). Leipzig: Verlag von List & Francke.Google Scholar
Knippenberg, W. H. T. 1974. Haarteuten in Noord-Brabant en het kasboek van een Bergeijkse haarteut. In De Teuten. Buitengaanders van de Kempen: Een verzameling losse bijdragen, W. H. T. Knippenberg (ed.), 166–184. Eindhoven: St. Brabants Heem.Google Scholar
Kluge, F. 1901. Rotwelsch. Quellen und Wortschatz der Gaunersprache und der verwandten Geheimsprachen. I Rotwelsches Quellenbuch. Strassburg: Trübner.Google Scholar
Köster Henke, W. 1906. De Boeventaal. Zakwoordenboekje van het Bargoens of De Taal van de jongens van de vlakte, in woorden en zinnen alphabetisch gerangschikt. Dockum: Schaafsma & Brouwer.Google Scholar
Labbé, J. 1892. Limburgsch Bargoensch. Limburgsch Jaarboek, 24–33. Bilsen: Het Genootschap.Google Scholar
Matras, Y. 2004. Romani: A Linguistic Introduction. Cambridge: CUP.Google Scholar
Moormann, J. G. M. 1930. De kramertalen. Een vergelijkende geheimtaal-studie. Tijdschrift voor Taal en Letteren 8: 49–83, 121–149, 233–266.Google Scholar
1932. De geheimtalen. Een studie over de geheimtalen in Nederland, Vlaamsch-België, Breyell en Mettingen. Zutphen: W. J. Thieme & Cie.Google Scholar
1934. De geheimtalen. Bronnenboek. Zutphen: W. J. Thieme & Cie.Google Scholar
2002. De geheimtalen: Het Bargoense standaardwerk, met een nieuw, nagelaten deel, N. van der Sijs (ed.), met een inleiding van Enno Endt. Amsterdam: Uitgeverij L.J. Veen.Google Scholar
Muysken, P. C. 2001. Bilingual Speech. A Typology of Code-mixing. Cambridge: CUP.Google Scholar
2016. From Colombo to Athens: Areal and universalist perspectives on bilingual compound verbs. Languages 1(2): 1–18.Google Scholar
Ó hAodha, M. 2002. Travellers’ language: Some Irish language perspectives. In Travellers and Their Language, J. Kirk & D. Ó Baoill (eds), 47–63. Belfast: Cló Ollscoil na Banríona.Google Scholar
Siewert, K. 1991. Masematte. Zur Situation einer regionalen Sondersprache. Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 58(1): 44–56.Google Scholar
1997. Das Pfedelbacher Jenisch. Mit einem Glossar aus den schriftlichen Quellen. Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 64(1): 37–56.Google Scholar
Stüve, L. 1923. Die Geheimsprachen, insbesondere: Die Tiöttensprache genannt Bargunsch oder Humpisch; eine Geheimsprache westfälischer Kaufleute aus dem Kreise Tecklenburg. Mit vollständigem Wörterverzeichnis. Recke: Vorberg.Google Scholar
van Bolhuis, E. G. 1937. De Gabbertaal: Woordenlijst van het Bargoens. Ede: Niessen.Google Scholar
van de Kamp, J. & van der Wijk, J. 2006. Koosjer Nederlands. Joodse woorden in de Nederlandse taal. Amsterdam: Contact.Google Scholar
van der Sijs, N. 21995. Zigeunerwoorden in het Nederlands. Trefwoord 10: 102–110. Den Haag: Sdu Uitgevers.Google Scholar
, (ed.). 2010. Etymologiebank. <[URL]> (27 April 2020).
van Ginneken, J. 1914. Handboek der Nederlandse taal, Deel II: De sociologische structuur onzer taal II. Nijmegen: Malmberg.Google Scholar
Van Hauwermeiren, P. 2004. Bargoens, een ‘taal’ met vele namen. Taal en Tongval 56: 160–186.Google Scholar
2009. De belangstelling voor het Bargoens. Taal en Tongval 61: 114–183. DOI logoGoogle Scholar
2012. Nominale afleidingen in het Bargoens. Taal en Tongval 64: 263–296. DOI logoGoogle Scholar
2018. De Pottefers van Tienen en hun drol verknoeide preuvel: De kramertaal van rondtrekkende handwerkslieden. Van Mensen en Dingen: Tijdschrift voor Volkscultuur in Vlaanderen 16(1): 9–20.Google Scholar
van Nerum, H. n.d. De Pottefers. Ms, 9 pp. [ca 1964].Google Scholar
van Winkel, F. 1974. De Teuten, benaming en oorsprong. In De Teuten. Buitengaanders van de Kempen, W. H. T. Knippenberg (ed.), 29–47. Eindhoven: St. Brabants Heem.Google Scholar
von Sowa, R. 1898. Wörterbuch des dialekts der deutschen Zigeuner [Abhandlungen für die Kunde des Morgenlandes. Band XI, No. 1]. Leipzig: Deutsche Morgenländische Gesellschaft.Google Scholar
Vek, J. 2002. Tieske en Niske. Ing gesjiechte uever d’r aldaag van de Grunsjtroater lüj um 1860 erum. Bargoensjkloeb ‘ut Keieskwieëste’.Google Scholar
Vos, P. & van Lieshout, L. 1990. Woordenboek van de Brabantse dialecten, Deel II: Niet-agrarische vakterminologieën, Aflevering 5: Kaarsenmaker, sigarenmaker, potten-bakker, diamantbewerker. Assen: Van Gorcum.Google Scholar
Willems, J. F. 1838. Het Bourgondsch in de Kempen. Belgisch Museum II: 427–431.Google Scholar
Winkler, J. 1874. Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon II. ’s-Gravenhage: Nijhoff. DOI logoGoogle Scholar
Wolf, S. A. 1956. Wörterbuch des Rotwelschen. Deutsche Gaunersprache. Mannheim: Bibliographisches Institut AG.Google Scholar